Onder de werkkostenregeling (WKR) zijn belastingvrije geldboeten niet mogelijk. Wettelijk is namelijk bepaald dat geldboeten niet ten laste van uw vrije ruimte mogen komen, maar individueel bij uw werknemers moeten worden belast. Voor sommige boeten is echter een uitzondering mogelijk.
Binnen de WKR kunt u vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Aangewezen vergoedingen en verstrekkingen zijn niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom. Daarboven vindt belastingheffing plaats tegen een eindheffingstarief van 80%. Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen zijn echter wettelijk uitgesloten van de vrije ruimte. U kunt deze vergoedingen en verstrekkingen niet aanwijzen in de vrije ruimte en moet deze daarom individueel bij uw werknemers belasten. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de voor privédoeleinden ter beschikking gestelde auto, vergoedingen voor een woning, misdrijven en geldboeten.
Sommige boeten wel ten laste van de vrije ruimte
Voor sommige boeten is hierop door de Belastingdienst in het Handboek loonheffingen een uitzondering opgenomen. Als voldaan is aan het gebruikelijkheidscriterium mag een boete in de volgende gevallen toch worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte:
• u heeft een boete gekregen voor een overtreding van uw werknemer, en
• u verhaalt deze niet op uw werknemer.
De vergoeding moet wel voldoen aan het gebruikelijkheidscriterium. Dat wil zeggen dat deze niet meer dan 30% mag afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is.
Tip: Als u voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium, kunt u, onder verwijzing naar het Handboek loonheffingen, zowel Nederlandse als buitenlandse verkeersboetes aanwijzen in de vrije ruimte. Voorwaarde is dat u de boete heeft gekregen voor een overtreding van uw werknemer en dat u deze niet verhaalt op uw werknemer. U hoeft deze verkeersboete dan dus niet verplicht individueel te verlonen bij uw werknemer.